Ziekte van Parkinson: oefeningen thuis of in een centrum?

Ziekte van Parkinson: oefeningen thuis of in een centrum hebben dezelfde voordelen voor het evenwicht

Auteurs:

 Sophie Mas, Geert Verheyden, Gert Lambrecht, Fanny Lacour


Samenvatting van een systematische review gepubliceerd in 2019 die de effecten van stap- en evenwichtsoefeningen vergelijkt, rekening houdend met de locatie van kinesitherapeutische zorg (thuis of in een revalidatiecentrum). 


Verschillende kwalitatief-hoogwaardige reviews en gerandomiseerde gecontroleerde studies hebben aangetoond dat verschillende kinesitherapeutische interventies, zoals evenwichtsoefeningen, stappen op de loopband, cueing en spierversterking, de mobiliteit (stapsnelheid, paslengte en uithouding), het evenwicht en de levenskwaliteit verbeteren alsook het risico op vallen kunnen verminderen. Hoewel kinesitherapie een integraal deel uitmaakt van de zorg voor patiënten met de ziekte van Parkinson, blijven er nog verschillende vragen bestaan:

Talrijke gerandomiseerde gecontroleerde studies hebben geconcludeerd dat georganiseerde oefenprogramma's in centra meer voordelen opleveren dan thuis. De duurzaamheid en haalbaarheid van dit soort georganiseerde oefenprogramma's in een centrum is echter moeilijk op lange termijn vol te houden (met name vanwege de kosten), wat niet overeenkomt met de behoeften van deze patiënten met een progressieve en neurodegeneratieve ziekte.

De auteurs van deze systematische review hadden twee onderzoeksvragen:

1. Verbetert bij patiënten met de ziekte van Parkinson een thuisoefenprogramma (in vergelijking met geen interventie) het evenwicht tijdens activiteiten en de levenskwaliteit?

Evenwicht en stapsnelheid:
Bij patiënten met matige tot milde vorm van de ziekte van Parkinson zonder aanzienlijke cognitieve stoornissen verbetert een thuisoefenprogramma het evenwicht en de stapsnelheid.
Deze voordelen worden onmiddellijk gezien na het stoppen van het oefenprogramma, maar zijn niet blijvend. Echter, de positieve effecten zijn wel duurzaam indien de intensiteit van het programma gedurende 6 weken ten minste 150 min/week bedraagt, d.w.z. een hoge intensiteit.
Het soort lichaamsbeweging dat wordt aangeboden is ook belangrijk, aangezien studies met verschillende soorten interventies (Tai Chi, dans, cueing...) geen toename van de stapsnelheid aantoonden, in tegenstelling tot programma's die hoofdzakelijk gericht zijn op staptrainingsstrategieën. Dit suggereert dat de verbetering van de stapsnelheid wordt beïnvloed door de specificiteit van de aangeboden training.

Kwaliteit van leven:
Na het programma bleek de kinesitherapie geen effect te hebben op de kwaliteit van leven. Dit kan worden verklaard door het feit dat de voorgestelde oefenprogramma's voor thuis gericht zijn op de behandeling van motorische symptomen ten gevolge van de ziekte van Parkinson en niet op niet-motorische symptomen (zoals depressie) die een onmiskenbare invloed hebben op de kwaliteit van het leven. Niettemin wijst een verbetering van de levenskwaliteit enige tijd na het stopzetten van het oefenprogramma op een positieve invloed van thuisoefeningen.
De auteurs stellen ook vast dat een constante begeleiding van het thuisoefenprogramma een negatieve invloed heeft op de intensiteit van de training en dus op de doeltreffendheid ervan. Zij noemen daarom constante supervisie eerder een belemmering en stellen voor dat een doeltreffende therapie geen voortdurend toezicht vereist om heilzaam te zijn, hetgeen gemakkelijker te integreren is in de zorg voor een chronische aandoening zoals de ziekte van Parkinson.

2. Zijn, bij een gelijkwaardig oefenprogramma, de effecten van het thuisprogramma vergelijkbaar met die van het programma in een centrum?

Meteen na het beëindigen van het oefenprogramma, is dit inderdaad zo.
De auteurs tonen geen verschil aan tussen de voordelen die werden behaald tijdens de oefensessies thuis of op locatie. De oefenprogramma's waren uiteraard identiek qua duur, intensiteit en type van oefeningen.
Zij konden de effecten op langere termijn niet vergelijken omdat er onvoldoende gegevens waren.

Concluderend blijkt uit deze systematische review dat voor beoefenaars die werken met patiënten met de ziekte van Parkinson (middelmatige tot matige stadia en zonder aanzienlijke cognitieve stoornissen), oefenprogramma's thuis even doeltreffend zijn als deze in een centrum met vergelijkbare parameters (duur, intensiteit en type van voorgestelde oefening). Het gunstige effect op het evenwicht, de stapsnelheid en de levenskwaliteit van deze patiënten blijft hetzelfde, ongeacht de plaats. Zo kunnen wij als therapeuten de beste plaats van verzorging bepalen naar mate van de beperkingen en middelen van elke patiënt, zonder de kwaliteit van zijn of haar revalidatie te beperken.
De auteurs onderstrepen ook dat de follow-up en supervisie door de kinesitherapeut een grote invloed heeft op de efficiëntie van de voorgestelde training. Ongeacht de follow-up-methode (huisbezoek, occasionele groepssessies, follow-up per telefoon of videoconferentie,...) is het immers van essentieel belang feedback te krijgen en de vooruitgang van de patiënt te evalueren. Dit stelt ons in staat de voorgestelde oefeningen aan te passen, zodat ze geschikt en motiverend blijven.

Literatuur

Flynn A, Allen NE, Dennis S, Canning CG, Preston E (2019) Home-based prescribed exercise improves balance-related activities in people with Parkinson’s disease and has benefits similar to centre-based exercise: a systematic review. Journal of Physiotherapy 65:189–199

 

  • WVVK